Alledaagjes 15
sep 16, 2017
Op onze vakantiestek hebben ze een nieuwe attractie. Je kunt van een van de nabijgelegen bergen in plaats van te voet via vijf glijbanen naar beneden suizen.
“Supercool”, is het oordeel van onze kroost. Dat is nog eens wat anders dan duf achter je ouders aan sjokken. De glijbanen zijn stoere buizen van roestvrij staal, van tientallen meters lang. Ze hebben namen als “Deep Impact”, “Flash Gordon” en “Rattle Snake”. Met ware doodsverachting kun je je in zo’n buis storten en toch wel erg steil en hard naar beneden scheuren. Onze bloedjes zijn daar trouwens meer onbevangen in dan wij. Het spookt toch even door je hoofd wie er dan terug moet rijden wanneer je in een van die racepijpen te pletter crasht. Gelukkig gilt het wel lekker weg in zo’n buis.
Tientallen keren zijn Zoon, Middelste en Kleintje door het glijbaanparadijs gevlogen als het net op het laatste moment mis gaat. De dag voordat we weer huiswaarts keren willen ze nog even snel de eerste, langste, steilste en daarmee engste racepijp meepakken. Na een paar minuten zien we Zoon zwoegend de berg op komen. Met een snikkende Middelste op zijn rug. Terwijl Kleintje de reddingshelikopter al wil laten aanrukken, willen wij eerst weten wat er gebeurd is. Tussen de tranen door vernemen we dat het broekje van Middelste omhoog is gekropen bij de afdaling en dan zijn 55 meter buis met een flinke snelheid toch te lang voor haar billen. Een flinke branderige schaafwond op haar rechterbil is het resultaat.
Volgens mij heeft iedereen die als kind regelmatig van een glijbaan is gegaan wel eens zo’n plek op zijn achterste gehad. Ik kan me mijn eigen ervaring feilloos voor de geest halen, ook al spring ik daarvoor vijfendertig jaar terug in de tijd. Ik scheurde naar beneden van de hoogste glijbaan van de hele speeltuin een dorp verderop. In een zomerjurkje… en daarna kon ik nog met mijn geschuurde billen terug naar huis fietsen.
Nu ondersteunen we een piepende Middelste, onderweg naar de lift, die gelukkig ook nog een optie biedt om naar beneden te komen. Het autoritje naar ons appartement is ook niet bepaald een succes, op haar andere bil gezeten hangt ze kermend aan het handvat boven de deur. “Och”, zegt mijn Oostenrijkse vriendin, terwijl ze meelevend het geschuurde achterwerk inspecteert. “Tegen de tijd dat je gaat trouwen, is dat wel weer heel!”.
Nadat we een hele avond en de halve nacht met babyzalf, aloë vera-smurrie en bemoedigende woorden in touw zijn geweest, zitten we de dag erna met gezichten als oorwurmen aan het ontbijt. Wanneer ik uit het raam kijk, zie ik net één van de geitjes des huizes op z’n achterste de steile grashelling naar beneden glijden. Een hilarische aanblik en het beest hoeft in ieder geval niet bang te zijn dat ie zijn billen brandt…