Alledaagjes 15
aug 11, 2017
Zoon begint wat puberale kenmerken te vertonen. Het meest opvallend is dat de werkelijkheid een beetje langs hem af lijkt te glijden. Plannen en organiseren zijn zaken waar hij nu helemaal niet meer aan doet en af en toe volgt er iets dat lijkt op een klein emotioneel uitbarstinkje. Dit laatste met als oorzaak het in zijn ogen irritante gedrag van zijn jongere zusjes. Heeft met de ontwikkeling van zijn frontale kwab te maken. Dit hersenonderdeel moet namelijk rijpen tot een jaartje of zeventien, achttien. Net als bij een fles rode wijn zou het daarna allemaal goed moeten komen.
Ook zijn eetlust begint langzaam ongekende vormen aan te nemen. Ongelooflijk wat hij kan verstouwen terwijl hij toch met het postuur van een gespierde spijker door het leven gaat. Enorme hoeveelheden eten worden weggewerkt in een tempo waartegen mijn culinaire efforts zwaar ondergewaardeerd worden. Ik denk in dit kader terug aan een kennis van mij. Zij had twee puberzonen in de kost en in de garage stond een enorme koelkast met een zware ketting met een hangslot eromheen. Reeds voorbereide maaltijden en al het andere dat eetbaar was ging achter slot en grendel. Want anders werd de gehele inhoud van de koelkast tijdens een onvoorzien tussenuur door haar twee veelvraten verorberd als tussendoortje. Ik moet ook maar eens voor zo’n kettingslot gaan kijken en anders in ieder geval voor grotere pannen.
Verder heeft Zoon al wat last van de hormonaal gerelateerde zweetgeur, die ook zo’n echt puberhandelsmerk vormt. Reden temeer om het huishoudelijk regelement van Hotel Mama aan te passen. Dagelijkse douchebeurt (“Heb ik niks mee te maken, dat je training vandaag niet doorging…”), iedere dag kakelverse sokken en shirts en op het niet verantwoord afvoeren van het wasgoed (bijvoorbeeld onder het bed opslaan in plaats van in de foetsie) staan vergeldingsacties en zware straffen.
Zijn jongere zus, Middelste, heeft als peuter flink gepuberd. En is vervolgens in deze fase blijven hangen. Zweetlucht, eetlust en competenties die verband houden met die frontale kwab zijn nog allemaal binnen de perken. Maar wanneer zij iets wil, dan moet je van goede huize komen om haar hier vanaf te brengen. Toen ze nog een peuterpuber was stortte ze zich telkens weer in het midden van de supermarktgang krijsend ter aarde. En natuurlijk ben ik pedagogisch verantwoord doorgelopen. Ze bleek sneller bij de klantenservice dan ik doorhad dat ze uit mijn ooghoek was verdwenen. Waarna ik, omgeroepen via de intercom, haar kon ophalen terwijl ze zacht snikkend op de arm van zo’n verontwaardigd kijkende beer van de beveiling zat. Nu beperkt ze zich tot de verbale discussie. Die ik nog steeds heel veel vaker van haar verlies dan dat ik als overwinnaar de arena van de winkel waar we op dat moment zijn, verlaat.
Ook wordt iedere vraag of ieder verzoek om te beginnen met “nee” gepareerd. Ook basale vragen als: “Kun je even de tafel dekken?”. Vervolgens uit ze haar ongenoegen onderbouwd met een verdediging van haar mening en een slotpleidooi waar een goede advocaat nog een puntje aan kan zuigen. Ze trekt van leer alsof ik haar heb verzocht haar mooie hoofdje in de muil van een hongerige leeuw te stoppen. “Nee, ik dek de tafel niet, want dat heb ik drie weken geleden al gedaan en wanneer je telkens hetzelfde kind alle vervelende klusjes laat doen dan krijg ik een Assepoester-complex en dan moet ik later naar zo’n psyche-dingese en dat wil jij toch niet?” En zo blijf ik zitten met het imago van die slechte stiefmoeder van die arme Assepoester.
Kleintje is nog de makkelijkste van het drietal maar oefent wel al af en toe wat om haar positie te versterken…”Ik doe dat niet hoor, ik ben jullie kabouter niet!”.
Natuurlijk komen we ook door deze vooravondfase heen. En zullen we ook de daadwerkelijke pubertijd met verve proberen te trotseren. Door niet te lastig proberen te zijn. En te wachten tot al die frontale kwabjes gerijpt en doorontwikkeld zijn. En tot die tijd dek ik de tafel wel zelf.