Alledaagjes 15
sep 28, 2016
Lief en ik spelen allebei al héél lang klarinet. We zijn allebei als kind begonnen en hebben ons instrument sinds toen nooit echt helemaal los gelaten. Ik was overigens in mijn jeugdjaren vastbesloten om in de voetsporen van de toenmalige dwarsfluitdiva Berdien Stenberg te treden. Wat zij kon, dat kon ik – zeker weten -ook.
Alleen jammer dat in het dorp waar ik vandaan kom, iedereen in mijn leeftijdscategorie hetzelfde carrièreperspectief voor ogen had, waardoor, op het moment dat ik mijn muzikale carrière wilde starten, de beschikbare dwarsfluiten allemaal bezet waren. Dus kreeg ik zolang een klarinet. Tot er een dwarsfluit vrijkwam. En ik moet eerlijk bekennen dat ik nu, decennia later, nog steeds op die fluit wacht…
Het eerste jaar van mijn muzikale loopbaan oefende ik vlijtig. Een kwartiertje per dag en ook nog rekening houdend met de wisselende diensten van mijn vader. Want het was veiliger om een beer uit zijn winterslaap te halen dan mijn op alle andere fronten zeer zachtaardige en lieve vader. Mijn stok achter de deur was, dat mijn ouders dreigden mijn klarinet weg te geven aan een kindje dat wel oefende. Ik dreig daar tegenwoordig ook mee bij onze toeterende kroost. Pedagogisch totaal onverantwoord maar wel effectief. Ook had ik een klarinetleraar die soms een beetje naar jonge jenever rook en met een geel potlood op mijn vingers tikte wanneer ik een foute greep te pakken had. Dat was overigens een hele goede reden om vooral goed te oefenen. Verder was mijn leraar wel een hele muzikale man. “Met muziek kun je zoveel meer zeggen dan met woorden”, was zijn devies.
Na dat jaar mocht ik echt bij de harmonie gaan meespelen. Trots liep ik voor het eerst mee in de processie. Meer uit de maat dan erin maar met af en toe een duwtje van achteren en wat licht verontwaardigde blikken van voren kwam het min of meer tot een goed einde.
Na die eerste processie ben ik tientallen jaren bij een harmonie onder de pannen geweest. Eerst alleen en nadat ik Lief – ook muzikant – had leren kennen, samen. Totdat de komst van uiteindelijk Kleintje ons deed besluiten dat we het geheel aan verplichtingen toch niet konden invullen op de wijze waarop dat voor ons wenselijk was. (“Wanneer je bij een vereniging bent, dan ga je er ook naartoe!”)
Na een verenigingspauze van een aantal jaren zijn we nu lid van een clarinet choir. Het is een leuke vriendenclub met allerlei verschillende leden van de klarinetfamillie van es-klarinet tot basklarinet. We oefenen elke dinsdag trouw, hebben enkele concerten per jaar en gaan één keer per jaar wokken.
Vandaag zitten we in de plooi bij een presentatie over een drietal projecten in het kader van gebiedsontwikkeling van het Zuidoostelijk deel van het bronsgroen eikenhout. Gehouden in een oude boerenhoeve aan het einde van de wereld. We mogen dat gebeuren opluisteren. Het is alleen meer luisteren dan opluisteren. De muzikale omlijsting komt niet echt aan bod, om het maar even met zoveel woorden te zeggen. Er zijn een heleboel hotemetoten die vreselijk belangrijke verhalen hebben te vertellen. Dus zit de eerste rij van ons ensemble driftig te tikken op hun mobiele connectie. Gelukkig is er hier aan het einde van de wereld wel bereik. De tweede rij doet aan zen-meditatie. De derde rij slaapt. Het stokje gaat feilloos van de ene presentator naar de andere. En wordt soms even teruggegeven omdat nog iemand iets is vergeten. Alleen bij onze dirigent komt het stokje niet of nauwelijks aan.
Ik denk aan mijn leraar, van 35 jaar geleden. En ik vermoed dat hij hier straks komt spoken…