Alledaagjes 15
jan 10, 2018
Op Oudjaarsdag draai ik nog even een slag in de rondte. Middelste en Kleintje willen nog met vriendinnetjes naar de bioscoop. De auto kan niet ongepoetst het nieuwe jaar in en de badkamer ook niet. Daarnaast moeten de wafels nog gehaald worden en de andere etenswaren ook. De teckel moet nog geëvacueerd worden ivm het aanstaande vuurwerkgeknal en de gevoelige hondenoren. Bovendien moet de föhn die oma van Sinterklaas heeft gekregen en die ze bijna niet getild krijgt (“Kun je een auto in de wasstraat mee droogföhnen…”) uiterlijk vandaag geruild worden bij de elektronica-gigant, waar ze niet gek zijn. Ik combineer wafels, bioscoop en wasstraat in een ingenieuze tijdsspanne en sta dan met de doos met de föhn in de handen voor de electronica-winkel. Als enige. Terwijl het er donker en hermetisch afgesloten uit ziet. Want ik ben een uur te vroeg. En zo heb ik op deze toch hectische dag ineens zomaar een uur over.
Niet goed wetend wat ik met deze plotselinge tijdwinst aanmoet slenter ik de naastgelegen supermarkt binnen. Ik loop er een beetje doelloos in het rond en na zo’n drie keer de hele tent te hebben doorkruist sta ik enigszins onwennig voor de tafel, naast het koffie-apparaat, waar je gratis koffie kunt nemen. Het voelt een beetje onwennig want ik heb mijn boodschappen al allemaal in huis en ik drink nooit koffie in de supermarkt. Niet in de laatste plaats omdat ik bij het aanvullen van onze voorraden altijd haast heb. Ik race tegen de klok tussen werk en avondeten, tussen de eerste en de tweede helft van een hockey- of voetbalwedstrijd of tegen de sluitingstijd van de winkel. Maar nu staat de tijd even stop en ik besluit een kopje koffie te nemen en te gaan zitten.
Nog geen twee minuten later, komen twee oude mannetjes richting tafel geslenterd. Eentje zonder tanden en eentje zonder haar. “Mevrouw, mogen we bij u komen zitten? En sorry, maar u zit op mijn plek!”, zegt Zonder Tanden, terwijl Zonder Haar mij argwanend beloert. Dat wil ik natuurlijk niet op mijn geweten hebben dus ik schuif ijlings een stoel op en natuurlijk mogen ze erbij. Om weer in de gratie te komen spring ik op om iets te drinken voor de heren te halen. Nadat ze zich op hun vaste zitplaatsen geïnstalleerd hebben, zucht Zonder Tanden, blijkbaar de meest communicatieve van het stel: “Zo, zit het jaar er weer bijna op. Wie heeft de tijd leren vliegen?” Ik beaam dat het afgelopen jaar inderdaad is omgevlogen. In een vloek en een zucht. Dan mengt ook Zonder Haar zich in het gesprek. “Weten jullie, de tijd gaat zo snel, dat we helemaal vergeten om echt van het leven te genieten. De mensen hebben helemaal geen tijd om lekker te doen waar ze zin in hebben.” Weer beaam ik de uitspraak. Ook ik herken het gedraaf in het molentje van alledag. Werk, gezin, huis en haard en dan nog ieder z’n eigen portie sores en je rent je eigen schaduw voorbij. Zo is het maandag en zo is het weer zondagavond. Het echt oprecht aandacht hebben voor iets wordt verpletterd door naderende deadlines en puur ontspannen is een kunst die door maar weinigen wordt beheerst. Als we het fysiek niet druk hebben dan is de bovenkamer wel bezig met het managen van de eigen verwachtingen en het denkwerk dat gepaard gaat met het voldoen aan de verwachtingen van andere mensen. Zonder Tanden neemt weer het woord. “Wat we veel beter kunnen, is onszelf net zo lang voorbij rennen totdat we afgebrand en uitgeblust zijn. Burn-out heet dat in het Engels. Heb ik ook gehad. Ik ging ’s morgens op de bank zitten en zat er ’s avonds nog net zo. En dat heeft anderhalf jaar geduurd.” Dan slaat hij met zijn knokige vuist op de tafel. De vulploegmedewerker die vlakbij de flessen mousserende wijn is aan het spiegelen dondert bijna van zijn trapje en ik weet nog net te voorkomen dat mijn kartonnen koffiebekertje omkukelt. Met grote ogen kijk ik hem aan terwijl hij geestdriftig vervolgt: “Maar dat gebeurt me niet meer.” “Precies”, knikt ook Zonder Haar. “Ik ben 81 en hij (Zonder Tanden) is 83 en wij zijn al dik zeventig jaar beste vrienden en nu doen wij alleen nog maar waar we zin in hebben. Dat heet in het Frans: joie de vivre. Als we zin hebben in een biertje, gaan we er eentje drinken. Als we iets willen gaan eten dan gaan we dat gewoon doen. Als we zin hebben om ergens naartoe te gaan doen we dat en we zijn zelfs nog in het reuzenrad geweest vorige week. Het duurde even voordat we met onze stramme botten in het bakje zaten maar toch….” Ze schateren het uit bij de herinnering aan dit recente avontuur.
En dan komen ze plotseling steunend en kreunend overeind. Blijkbaar is het tijd om te gaan. “Fijne jaarwisseling, meisje, om 12:00 uur is het eten in het verzorgingstehuis klaar. En denk eraan, doe in 2018 gewoon lekker waar je zin in hebt en zorg ervoor dat je niet teveel moet!” Ik steek hun wijze woorden in mijn boodschappentas.
En voor u allen: niet te veel moeten, al helemaal geen burn-out en veel joie de vivre… net zoals Zonder Tanden en Zonder Haar en dan wordt het vast een heel Gelukkig Nieuwjaar!